Bosos uitproberen?


Vraag een proeflicentie aan
Uitproberen van BOSOS niet nodig?
Direct een licentie aanvragen

Vraag een proeflicentie aan


School gegevens 
Naam school *
Plaats *
Telefoon *

Gegevens voor Bosos 
Geslacht contactpersoon   
Voornaam contactpersoon *
Tussenvoegsel contactpersoon
Achternaam contactpersoon *
E-mail contactpersoon *
Geslacht beheerder                                      (indien anders dan contactpersoon)
Voornaam beheerder    (indien anders dan contactpersoon)
Tussenvoegsel beheerder    (indien anders dan contactpersoon)
Achternaam beheerder    (indien anders dan contactpersoon)
E-mail beheerder    (indien anders dan contactpersoon)
Gebruik maken van VVE indicatie
* verplicht

Koppeling met Parnassys
Scholen die met Parnassys werken kunnen gebruik maken van de koppeling met BOSOS. Vanuit Parnassys kan men rechtstreeks naar BOSOS en de gegevens van groepen en leerlingen worden direct vanuit Parnassys in BOSOS gezet.
De koppeling met Parnassys is niet beschikbaar gedurende de proeflicentie.

Invoer gegevens
De proeflicentie biedt de mogelijkheid maximaal 10 gebruikers in te voeren. Er staan 50 testleerlingen in. Die gegevens kunnen worden bewerkt en de namen kunnen worden gewijzigd in gegevens van de kinderen van school. Dit is bedoeld om te laten zien hoe dat gaat in BOSOS.
De observatiegegevens kunnen niet worden meegenomen in de echte licentie. Observaties kunnen wel worden geprint voordat de gegevens uit de proefperiode worden verwijderd.

Na ontvangst van deze aanvraag zullen wij de gegevens z.s.m. invoeren in BOSOS. U kunt BOSOS op proef uitproberen gedurende drie maanden. Daarna krijgt u de vraag of u de proeflicentie om wilt zetten in een licentie. Wanneer u tevreden bent gaat de licentie in. U ontvangt dan het aanvraagformulier daarvoor. Wanneer u niet tevreden bent wordt de licentie zonder kosten beëindigd.

Voor vragen:
Ellen Voogt, info@peuter-kleuterpraktijk.nl

1

De elementen van het BOSOS programma

Het BOSOS-ontwikkelingsmodel bestaat uit de volgende elementen.
  • Een samenvatting van de intake. Bij de intake wordt gevraagd naar de omstandigheden en gebeurtenissen in de voorafgaande jaren van het leven van het kind zoals gezondheid, therapieën, huiselijke omstandigheden. Steeds is daarbij de vraag welke invloed bepaalde kenmerken hebben op het functioneren van het kind op school. Deze intake wordt herhaald bij de overgang naar groep 3.

  • Aandacht voor het wenproces begin groep 1. Bij 4.2 jaar wordt onderzocht of de leerling zich al veilig voelt in de groep. Dit is een voorwaarde om de ontwikkeling van een kind betrouwbaar in kaart te brengen Bij 4.2 jr en eventueel vlak voor 4.3 jr wordt het wenproces geobserveerd.

  • Uitgebreide observatie aan de start van groep 1: bij 4.3 jaar;
    Een goede analyse van de start van een leerling op school is de basis voor de zorg van een leerling door de jaren heen. Op welk gebied lagen de eerste signalen van zorg?

  • Uitgebreide observatie na een jaar onderwijs: bij 5.0 jaar.
    Dezelfde observatielijnen worden na een jaar op school opnieuw geobserveerd. De leerkracht kan door een vergelijking te maken met de 4.3 observatie de ontwikkeling van de leerling aantonen.

  • Korte tussentijdse observaties aan de hand van de tussendoelen van SLO.
    In groep 1 wordt op leeftijdsmaanden geobserveerd om zo een duidelijk beeld te krijgen van de ontwikkeling van de leerling. Na de 4.3 wordt om de drie maanden geobserveerd aan de hand van de tussendoelen van SLO: 4.6 jr, 4.9 jr, 5.0 jr en als de leerling nog in groep 1 zit ook bij 5.3 jr, 5.6 jr en 5.9 jr.
    In groep 2 wordt eerst nog observatie van 5.0 jr uitgevoerd,als de leerling in groep 2 pas 5 jaar wordt en daarna op vaste maanden oktober, januari, april (voor items die in januari nog niet goed zijn) en tenslotte eind groep 2.
    Bij de tussentijdse observaties worden bepaalde leerlijnen van de 4.3 jr en 5.0 jr samengevoegd, zodat het aantal te observeren items kleiner wordt.

  • Globale observatie voor de leerlingen die zich conform de tussendoelen ontwikkelen en een specifieke observatie voor leerlingen die zich minder goed ontwikkelen.
    Elke leerlijn bestaat uit een basisobservatie (vetgedrukt) en specificaties van die basisobservatie. Weet de leerkracht zeker dat het basisitem goed is dan hoeft hij niet de specificaties te observeren. Een goede tijdsbesparing voor de betere leerlingen.

  • Automatisch doorschuiven naar de volgende observatie van items nog niet goed zijn.
    Een item dat nog niet goed is, wordt in de observatielijn automatisch doorgeschoven naar de volgende observatie. Eerst met een oranje waarschuwing van gericht volgen en bij de tweede keer met een rode waarschuwing van actie gewenst. De leerkracht weet direct waar hij aan toe is en kan daar zijn zorg op afstemmen. Ook de ouders weten dat.

  • Risicofactoren van het protocol leesproblemen of dyslexie zijn ingepast.
    Bij de 5.0 observatie en eind groep 3 wordt ook gevraagd naar de risicofactoren van dyslexie of leesmoeilijkheden. Zijn er veel factoren aanwezig, dan zal de leerkracht extra zorg moeten besteden in groep 2 aan de ontwikkeling van de lees- en spellingsvoorwaarden.

  • Risicofactoren van protocol rekenproblemen of dyscalculie
    Bij de 5.0 observatie wordt tevens gevraagd naar de risicofactoren van rekenproblemen of dyscalculie. In de observaties wordt gevraagd naar de rekenvoorwaarden. Zijn veel risicofactoren aanwezig, dan zal de leerkracht van groep 2 extra alert moeten zijn op de ontwikkeling van de rekenvoorwaarden. Eind groep 2 worden de risicofactoren opnieuw gescreend als waarschuwing voor de leerkracht van groep 3.

  • Integratie van de uitslagen van de screeningen(CITO).
    In de BOSOS wordt gesteld dat de uitslagen van de Cito niet de basis vormen voor de hulpverlening. Als basis gelden de observaties.

    De uitslagen op de Cito dienen steeds als vergelijkingsfunctie:
    1. vergelijking observatie en Cito
    2. vergelijking met de uitslag van vorige Cito's
    3. vergelijking tussen de Cito's onderling

  • De verwachtingskaart naar groep 3 toe. De voorbereiding van de overgang naar groep 3 in november van groep 2. In november groep 2 geeft de leerkracht met behulp van de verwachtingskaart aan of en zo ja hoeveel twijfels hij heeft. Op basis daarvan zal hij een plan maken en dat met de ouders bespreken.

  • Korte februariscreening
    Een korte toets waarbij de basisleervoorwaarden voor groep 3 onderzocht worden. Deze toets kan op elk tijdstip afgenomen worden en wordt alleen gebruikt voor die leerlingen bij wie de leerkracht twijfelt over de overgang naar groep 3. Het geeft dan extra informatie naast de observatiegegevens en eventueel de Cito.

  • Praktische overgangsrapportage voor de leerkracht van groep 3;
    De leerkracht van groep 2 geeft aan de leerkracht van groep 3 mee: de ontwikkeling van de einddoelen van groep 2, de Citoscores, de belemmerende of risicofactoren en eventueel een advies. De leerkracht heeft weinig aan een overdracht van alleen maar Cito uitslagen.

  • Analyse van de opbrengsten op groepsniveau en aanpassing van het aanbod, indien nodig.
    De groepsoverzichten worden zichtbaar gemaakt bij de rapportages.

  • De ontwikkeling van de leerlingen wordt gemakkelijk zichtbaar gemaakt. Via de rapportage kan de leerkracht direct de ontwikkeling op de 5 hoofdontwikkelingslijnen zien:
    1. Visueel-motorische ontwikkeling
    2. Taal-denkontwikkeling
    3. Auditieve ontwikkeling en de ontwikkeling van de leesvoorwaarden
    4. Ontwikkeling van de leesvoorwaarden
    5. Sociaal- emotionele ontwikkeling
    Er is gekozen voor deze 5 hoofdontwikkelingsgebieden. Elke hoofdontwikkelingsgebied bestaat uit verschillende deelgebieden. Deze 5 hoofdontwikkelingsgebieden vormen immers de basis voor de groepsplannen.

  • Basis voor een groepsplan is direct zichtbaar;
    Met behulp van de analyse van de rapportages kan de leerkracht direct groepen voor de kleine kring maken om voor bepaalde leerstofonderdelen extra instructie te geven.

  • Automatische agendering van de observaties en gemakkelijke aanpassing van die agenda indien nodig. De leerkracht krijgt aan het begin van elke maand een mailtje met de namen van de kinderen die hij moet observeren. Hij kan wel veranderingen aanbrengen in de agenda. De namen van de leerlingen die later geobserveerd worden, worden met rood gemarkeerd en die eerder geobserveerd kunnen worden met groen.

  • Samenstellen van een digitaal rapport
    De school kan zelf een digitaal rapport samenstellen met de items die zij voor haar leerlingen belangrijk vinden.

  • Actie en tips en de 'vergeten' leerlijnen.
    In BOSOS zijn actie en tips per item uitgewerkt. Speciale aandacht is voor de 'vergeten' leerlijnen. Dat zijn de leerlijnen vooral op het gebied van de ontwikkeling van de grove en fijne motoriek, die in de opleiding maar ook in de praktijk soms te weinig aandacht krijgen.

  • Gemakkelijke communicatie tussen leerkrachten en intern begeleider via de mailfunctie in BOSOS.

  • Een gemakkelijke overdracht naar groep 1.
    Indien de peuterspeelzaal BOSOS2tot4 gebruikt, kan de overdracht via de computer plaatsvinden.